Busbanen en bijzonder overrijdbare beddingen
Het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wordt gewijzigd door een Koninklijk Besluit van 11 juni 2011 (Publicatie : 2011-06-20), ter bevordering van de veiligheid en de mobiliteit van motorrijders. >>>>verkorte versie>>>>
Publicatie : 2011-06-20
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
11 JUNI 2011. - Koninklijk besluit ter bevordering van de veiligheid en de mobiliteit van motorrijders
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs;
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;
Gelet op advies 48.106/4 van de Raad van State, gegeven op 5 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit,
« 16.2bis. Motorfietsers die tussen de rijstroken rijden.
Voor de motorfietsers, het sneller rijden tussen twee rijstroken of files dan de voertuigen die stoppen of traag rijden in die rijstroken of files, wordt niet als inhalen beschouwd, behalve voor de toepassing van artikel 17.2, 5°.
In dat geval mag de motorfietser evenwel niet sneller rijden dan 50 km per uur en mag het snelheidsverschil tussen de motorfietser en de voertuigen die zich in die rijstroken of files bevinden niet meer dan 20 km per uur bedragen.
Op autosnelwegen en autowegen moet hij daarenboven tussen de twee meest links gelegen rijstroken rijden. »
(…)
Art. 12. Artikel 72.5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 mei 2002 en 26 april 2004, wordt vervangen als volgt :
« 72.5. De rijstrook die is afgebakend met brede onderbroken strepen, aangeduid door het bord F17 en de markering van het woord « BUS », is voorbehouden aan voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer, taxi's en voertuigen voor schoolvervoer bedoeld in artikel 39bis.
Het woord « BUS » en het verkeersbord F17 worden herhaald na ieder kruispunt.
Fietsers, bromfietsers, motorfietsers en voor het vervoer van passagiers ontworpen en gebouwde voertuigen met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, mogen deze rijstrook volgen indien respectievelijk één of meerdere van de volgende symbolen zijn aangebracht op het bord F17 of op een onderbord.
Deze symbolen mogen eveneens op de busstrook worden herhaald.
De prioritaire voertuigen mogen op deze rijstrook rijden wanneer hun dringende opdracht het rechtvaardigt.
De andere voertuigen mogen hierop niet rijden behalve om omheen een hindernis op de rijbaan te rijden en in de onmiddellijke nabijheid van een kruispunt om van richting te veranderen.
Deze voertuigen mogen de busstrook dwarsen om een parkeerplaats gelegen langs de busstrook in te nemen of te verlaten of een eigendom op te rijden of te verlaten en op kruispunten. »
Art. 13. Artikel 72.6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 mei 2002 en 26 april 2004, wordt vervangen als volgt :
« 72.6. Een of meerdere brede witte doorlopende strepen of de markering, bedoeld in artikel 77.8, bakenen de bijzondere overrijdbare bedding af die voorbehouden is aan voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer.
De woorden « Bus, Tram » mogen op de bijzondere overrijdbare bedding worden aangebracht.
Het verkeersbord F18 wordt herhaald na ieder kruispunt.
Fietsers, bromfietsers, motorfietsers en voor het vervoer van passagiers ontworpen en gebouwde voertuigen met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, en taxi's mogen deze bedding volgen indien respectievelijk één of meerdere van de volgende symbolen, en voor taxi's het woord « TAXI », zijn aangebracht op het bord F18 of op een onderbord.
Deze symbolen, alsook het woord « TAXI », mogen eveneens op de bijzondere overrijdbare bedding worden herhaald.
De prioritaire voertuigen mogen op deze bedding rijden wanneer hun dringende opdracht het rechtvaardigt.
De andere voertuigen mogen de bijzondere overrijdbare bedding dwarsen om een parkeerplaats gelegen langs deze bedding in te nemen of te verlaten of een eigendom op te rijden of te verlaten en op kruispunten.
Zij mogen hierop niet rijden behalve om omheen een hindernis op de rijbaan te rijden.
De bestuurders die er rijden moeten, in voorkomend geval, de verkeerslichten bedoeld in artikel 62ter. Opvolgen. Ze moeten bovendien in de toegelaten richtingen voortrijden.
Wanneer variabele signalisatie wordt gebruikt, mogen de markeringen vervangen worden door witte lichtspijkers. »
Art. 14. Artikel 2, §1, 2°, enig lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs wordt aangevuld met de woorden « waarvan het zijspanwiel niet is uitgerust met een rem »
Art. 15. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
Y. LETERME
De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
E. SCHOUPPE