GTL-TAXI
Nationale Groepering van Ondernemingen met Taxi- en Locatievoertuigen met chauffeur

Lading van voertuigen

               
 
Publicatie : 1968-03-28
 
Koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.
 
 
HOOFDSTUK III: Gebruik en lading
    
 
Art. 20: Lading van de voor het vervoer van personen gebouwde voertuigen 
 
§1. De door de Minister van Verkeerswezen voor de automobielinspectie erkende organismen vermelden op het schouwingsbewijs van de voor het vervoer van personen gebouwde auto's met uitzondering van de personenauto's en de auto's voor dubbel gebruik die gebezigd worden voor het niet met bezoldigd vervoer gelijkgesteld gratis vervoer, het volgens de reglementsbepalingen toelaatbaar maximum aantal personen.
 
De massa van elke vervoerde persoon, met inbegrip van de bestuurder, wordt vastgesteld op 75 kg. Voor de minibussen, autobussen of autocars die niet voorzien zijn van een bagageruimte of een bagagerek op het dak, wordt die massa evenwel teruggebracht op 70 kg. Dit geldt eveneens voor autocars met een bagagerek op het dak of met een bagageruimte die voor een openbare autobusdienst gebruikt worden, op voorwaarde dat zich geen bagage bevindt in de bagageruimte of op het bagagerek op het dak.
 
Het totaal aantal vervoerde personen mag niet hoger zijn dan het aantal vermeld op het keuringsbewijs.
 
Voor de kampeerauto's, voor de eerste keer in dienst gesteld als kampeerauto vanaf 1 januari 1986 wordt de massa per vervoerde persoon vastgesteld op 100 kg (70 kg + 30 kg bagage). De massa van een kind van minder dan 13 is vastgesteld op 70 kg (40 kg + 30 bagage).
§2. Onder voorbehoud van de bepalingen van § 1, mag geen van die voertuigen zich op de openbare weg bevinden wanneer het aantal vervoerde personen het op het schouwingsbewijs vermelde maximum aantal overschrijdt. Deze voertuigen, met uitsluiting van de voertuigen voor verhuring met of zonder chauffeur, dienen buitenaan de aanduiding van het door het schouwingsbewijs vermelde aantal reizigers te dragen.
Die vermelding, met cijfers van ten minste 30 mm hoogte, gevolgd door de letters "PL", moet zichtbaar zijn voor de personen die in het voertuig stappen.
 
§3. Bij de voor het gelijktijdig vervoer van personen en zaken gebezigde voertuigen, moet de voor bagage of goederen bestemde ruimte door middel van een schot geheel of gedeeltelijk van de reizigersruimte zijn gescheiden.
 
§4. Voor voertuigen bestemd voor personenvervoer worden de identificatieverslagen of de keuringsbewijzen aangevuld met de gegevens die door de Minister die de autokeuring onder zijn bevoegdheid heeft of door zijn gemachtigde, worden bepaald. 
Top