GTL-TAXI
Nationale Groepering van Ondernemingen met Taxi- en Locatievoertuigen met chauffeur

Statuut van de taxichauffeur

 

Publicatie : 05-12-1969

28 NOVEMBER 1969. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. 

Geconsolideerde tekst met tekstbijwerking tot 10-02-2012
Deze tekst in ook aangepast met volgende wijziging :

- Koninklijk besluit van 13 december 2001 tot wijziging van artikel 3 (B.S. 08-02-2002), dat kan geraadpleegd worden onderaan bij deze geconsolideerde tekst.
 
Voorafgaande opmerkingen:
 
De chauffeurs van verhuurvoertuigen met chauffeur vallen onder het artikel 5 bis hieronder.
Dat artikel betekent dat zij onder de toepassing van de wetgeving over de maatschappelijke zekerheid der werknemers vallen, indien zij vervoer van personen doen voor een onderneming en niet zelf eigenaar zijn van het voertuig (of indien die onderneming waarvoor zij werken de voertuigen geleased heeft).
 
De taxichauffeurs vallen onder artikel 5ter hieronder
 
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "de wet" de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
 
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
 
Art. 2. De toepassing van de wet wordt verruimd en beperkt overeenkomstig het bepaalde in (de afdelingen 1, 2 en 2bis) van dit hoofdstuk. Dienovereenkomstig wordt eveneens verruimd of beperkt het toepassingsgebied van alle of de in de betrokken artikelen aangewezen regelen die in artikel 5 van de wet zijn opgesomd.
 
Afdeling 1. - Bepalingen betreffende personen die in de private sector tewerkgesteld worden.
 
Art. 3. De toepassing van de wet wordt verruimd tot:
 
1° de personen die, in hoedanigheid van lasthebbers en tegen een ander loon dan kost en inwoning, hun voornaamste bedrijvigheid wijden aan het dagelijks beheers of aan de dagelijkse leiding van verenigingen en organisaties die geen industriële of handelsverrichtingen uitvoeren en die er niet naar streven hun leden een materieel voordeel te verschaffen, alsmede tot die verenigingen en organisaties. Bedoeld worden inzonderheid de ziekenfondsen , verbonden en landsbonden die erkend en gemachtigd zijn voor het verlenen van prestaties van vrijwillige en verplichte verzekering in geval van ziekte of invaliditeit en de organisaties van werkgevers, van werknemers en van zelfstandigen, de coöperatieve vennootschappen die voldoen aan de voorwaarden bepaald bij artikel 5 van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor de coöperatie en haar uitvoeringsbesluiten en de verenigingen zonder winstoogmerk;
 
 
5°bis (de personen die vervoer van personen verrichten, dat hun wordt toevertrouwd door een onderneming, door middel van voertuigen waarvan zij geen eigenaar zijn of waarvan de aankoop gefinancierd of de financiering gewaarborgd wordt door een ondernemer, of aan wie een onderneming diensten verleent in verband met het hun opgedragen vervoer, alsmede tot die ondernemers.)
 
(Het eerste lid is niet van toepassing op de taxibestuurders bedoeld in 5°ter.)
 
(5°ter. De taxibestuurders en de ondernemers die hen tewerkstellen, behalve indien het gaat om :
  • 1° taxibestuurders die houder zijn van een door de bevoegde overheid afgeleverde exploitatievergunning voor een taxidienst en die eigenaar zijn van het voertuig of de voertuigen waarmee ze handel drijven, of die er over beschikken ingevolge een afbetalingsovereenkomst die niet gefinancierd is of waarvan de financiering niet gewaarborgd is door de ondernemer;
  • 2° taxibestuurders die mandatarissen zijn van de vennootschap, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, die met het voertuig handel drijft en die over de exploitatievergunning beschikt;
Voor de toepassing van het eerste lid, wordt onder " taxibestuurders " verstaan de bestuurders van voertuigen behorend tot een taxidienst zoals bepaald door de bevoegde overheid.)
 

Publicatie : 08-02-2002

13 DECEMBER 2001- Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders


ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 2, § 1, 1°;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1970, 28 januari 1975, 23 april 1979 en 22 juni 1999;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 15 mei 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 maart 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, van 4 april 2000;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 25 oktober 2000 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;
Gelet op het advies 32.026/1/V van de Raad van State, gegeven op 6 september 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij:

Artikel 1. Artikel 3, 5°bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juni 1970, wordt aangevuld met het volgende lid:

« Het eerste lid is niet van toepassing op de taxibestuurders bedoeld in 5°ter. »

Art. 2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1970, 28 januari 1975, 23 april 1979 en 22 juni 1999, wordt een 5°ter ingevoegd luidende:
« 5ter. De taxibestuurders en de ondernemers die hen tewerkstellen, behalve indien het gaat om:

1° taxibestuurders die houder zijn van een door de bevoegde overheid afgeleverde exploitatievergunning voor een taxidienst en die eigenaar zijn van het voertuig of de voertuigen waarmee ze handel drijven, of die er over beschikken ingevolge een afbetalingsovereenkomst die niet gefinancierd is of waarvan de financiering niet gewaarborgd is door de ondernemer;

2° taxibestuurders die mandatarissen zijn van de vennootschap, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, die met het voertuig handel drijft en die over de exploitatievergunning beschikt;

Voor de toepassing van het eerste lid, wordt onder « taxibestuurders » verstaan de bestuurders van voertuigen behorend tot een taxidienst zoals bepaald door de bevoegde overheid. »

Art. 3. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van het kwartaal na dat waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
 

Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
 

Gegeven te Brussel, 13 december 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE
De Minister van Middenstand,
R. DAEMS

 

 

 

Top