GTL-TAXI
Nationale Groepering van Ondernemingen met Taxi- en Locatievoertuigen met chauffeur

Elektrische taxi

 

Publicatie : 2012-11-06
 

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

 

21 JUNI 2012. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende elektrische taxi's


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, gewijzigd bij de ordonnanties van 11 juli 2002 en 20 juli 2006, de artikelen 4, 5 en 28;

Gelet op het advies nr. 51.375/4 van de Raad van State, gegeven op 4 juni 2012, overeenkomstig artikel 84 § 1er, lid 1, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van het Regionaal Comité van Advies voor de taxi's en de verhuurde voertuigen met chauffeur van 30 maart 2012;
Op voorstel van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Vervoer,

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :

1° « de ordonnantie » : de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;
2° : « gewone voertuigen » : de voertuigen die als taxi geëxploiteerd worden op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die beantwoorden aan de bepalingen neergelegd in artikel 1, 1° van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot vaststelling van het maximum aantal voertuigen waarvoor vergunningen voor het exploiteren van een taxidienst afgeleverd kunnen worden op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
3° : « elektrische voertuigen » : de gewone voertuigen in de zin van 2°, weliswaar uitsluitend aangedreven door een elektrische motor met oplaadbare batterijen en zonder CO2-uitstoot.

Art. 2. Wanneer een vergunning voor het exploiteren van een taxidienst afgeleverd of uitgebreid wordt tot de exploitatie van een elektrisch voertuig, dan moet de exploitant ervoor zorgen dat dit elektrisch voertuig daadwerkelijk ter beschikking van het publiek gesteld wordt en mag hij in geval van tijdelijke onbeschikbaarheid, van korte of lange duur, enkel een beroep doen op een reserve- of een vervangingsvoertuig in de zin van artikel 8 van de ordonnantie wanneer dit voertuig zelf een elektrisch voertuig is.

Een elektrisch voertuig mag definitief enkel vervangen worden door een ander elektrisch voertuig.

Art. 3. In afwijking van artikel 28, § 1 van het besluit van de Regering van 29 maart 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, is het de chauffeurs van een elektrisch voertuig toegestaan om te weigeren personen op te pikken die zich willen laten vervoeren wanneer de afstand van hun rit de autonomie van het voertuig overschrijdt.

Art. 4. In artikel 32, § 1, 10° van het besluit van de Regering van 29 maart 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, wordt volgende alinea toegevoegd :
« d) dragen de elektrische voertuigen buiten, op een welbepaalde plaats, een welbepaald logo dat specifiek is voor het uitsluitend elektrisch karakter van het geëxploiteerde voertuig. »

Art. 5. Bij het onderzoeken van de aanvragen voor het exploiteren van een elektrisch voertuig als taxi, worden, naast de voorwaarden en criteria bedoeld in artikel 6 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 houdende bepaling van de aanvullende criteria volgens dewelke de vergunningsaanvragen voor het exploiteren van een taxidienst onderzocht worden alsook van de vorm en de inhoud van het bericht bestemd voor het publiek en van de onderzoeksprocedure van de aanvragen, ook de volgende specifieke criteria in acht genomen :

1° de theoretische autonomie van het voertuig zoals vermeld door de constructeur;
2° het koffervolume van het voertuig;
3° de verbintenis van de aanvrager om zijn installaties te voorzien van één of meerdere elektrische palen bestemd voor het opladen van de als taxi geëxploiteerde elektrische voertuigen, ofwel door hemzelf of, in voorkomend geval, door andere exploitanten, en de waarborg dat deze palen de batterijen snel opladen;
4° de mogelijkheid van de aanvrager om te waarborgen dat de als taxi geëxploiteerde elektrische voertuigen opgeladen worden op een plaats die elk gebruik van de openbare weg, hoe klein ook, uitsluit en die elk gevaar voor het publiek uitsluit;
5° de verbintenis van de aanvrager om tijdens het eerste jaar aan het Bestuur een maandelijks en daarna trimestrieel activiteitenverslag te bezorgen betreffende de exploitatie van de als taxi geëxploiteerde elektrische voertuigen, inzonderheid met vermelding van de uitgevoerde en geweigerde ritten, het aantal oplaadbeurten, de oplaadplaatsen, de oplaadtijden, de opbrengsten.

Voor de verschillende voormelde criteria worden er punten en wegingcoëfficiënten toegekend zoals bepaald in artikel 6, lid 1 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 houdende bepaling van de aanvullende criteria volgens dewelke de vergunningsaanvragen voor het exploiteren van een taxidienst onderzocht worden alsook van de vorm en de inhoud van het bericht bestemd voor het publiek en van de onderzoeksprocedure van de aanvragen.

Art. 6. De minister bevoegd voor bezoldigd vervoer van personen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 juni 2012.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Ch. PICQUE

De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
belast met Openbare Werken en Vervoer,
Mevr. B. GROUWELS

 

Top